Voor de zomer werd bekend dat het Openbaar Ministerie mij verdenkt van deelname aan criminele organisaties. Ik word daarmee, zeker ook in de beeldvorming, op één lijn gezet met de leden van motorclubs als Hells Angels en Satudarah. Het OM lijkt daarmee gevangen te zijn geraakt in zijn eigen tunnelvisie.
Als oud locoburgemeester was ik dagelijks in de weer met de rechtsstaat en met vraagstukken van integriteit. We weten dat, zeker in de grote steden, de georganiseerde criminaliteit zijn grip versterkt. We weten ook dat criminele organisaties proberen om ankers te vinden in de bovenwereld. Het witwassen van crimineel geld is daardoor helaas een veelvoorkomend fenomeen. Corruptie in de instituties van onze rechtsstaat komt gelukkig veel minder voor.
Mijn partij Hart voor Den Haag is mateloos populair bij een groot deel van de inwoners van Den Haag. Mijn partijgenoten trekken onvermoeibaar de wijken in en zoeken oplossingen voor de problemen waar onze bewoners dagelijks tegenaan lopen. Ons kompas is de wil van het volk. Als uitvinder van de Ombudspolitiek ging ik – ook als wethouder – onorthodox en vernieuwend te werk.
Tot het OM ingreep. Eerst werd ik een half jaar (!) afgeluisterd, toen vond een inval in mijn woning plaats en nu word ik, via ‘trial by media’ beschuldigd van deelname aan criminele organisaties. Dat is heftig. Maar is het terecht? De tot nu toe bekende feiten op een rijtje: Mijn partij heeft openlijk donaties ontvangen van Haagse ondernemers. We waren hard bezig onze openbaar gedane verkiezingsbeloften uit te voeren. Wij betrokken openlijk de ideeën vanuit de Haagse inwoners en ondernemers bij onze manier van politiek bedrijven. De vraag is nu of deze – op zichzelf positieve – constateringen onwettig met elkaar zijn verweven. De verdenking van het OM lijkt een wilde slag in de lucht. Neem de beschuldiging van corruptie. Corruptie is als je (in dit geval als bestuurder) stiekem geld of goederen ontvangt in ruil voor het verrichten van een wederdienst. Maar: 1. Er is geen enkel signaal dat ik geld voor mijzelf heb ontvangen. Wel donaties voor mijn partij. Voor de duidelijkheid: dit is volstrekt legaal. 2. Er is geen sprake van het leveren van wederdiensten door mij of mijn partij. Wij hebben gedaan wat in het verkiezingsprogramma van onze partij stond. Bovendien is er in het Haags college – net als overal in ons land – sprake van collegiaal bestuur. Dat wil zeggen dat besluiten samen met het gehele college worden genomen. Recent nog heeft voormalig burgemeester Remkes de bekritiseerde nachtvergunning definitief verleend. Ook in zijn ogen was er niets mee aan de hand.
Het OM slaat in zijn communicatie, onder meer rond het eerste concept van de voorlopige tenlastelegging, de plank behoorlijk mis. Alsof een concept van een coalitieakkoord tussen politieke fracties een geheim stuk is (dat is het niet!). Alsof een wethouder eigenstandig nachtvergunningen kan verlenen (dat kan hij niet). Alsof een lijsttrekker verantwoordelijk is voor de privé-daden van personen die op dezelfde kieslijst staan (dat is hij niet). Alsof een wethouder op de hoogte moet zijn van de verblijfsstatus van een ondernemer die al 26 jaar in Nederland woont en – met factuur! – in zijn huis komt klussen (dat hoeft hij niet). Het geheel krijgt daardoor de trekjes van een gevaarlijke klucht. Want op basis van deze redeneringen van het OM loopt iedere wethouder en ieder college van B&W in Nederland het risico om van deelname aan een criminele organisatie te worden beschuldigd. Bijna iedere politieke partij heeft te maken met donaties en hoe daarmee om te gaan. Iedere actieve wethouder heeft dagelijks contact met belanghebbenden in stad of dorp. In ieder college spelen er vragen hoe om te gaan met geheime stukken en hoe dit zich tot de openbaarheid verhoudt. Het is daarom, inderdaad, van groot belang dat het gesprek hierover in alle openheid wordt gevoerd.
Was het OM nu maar tot die conclusie gekomen! Zeker nu alle bekend geworden informatie erop wijst dat er geen enkele wet door mij of mijn partij is overtreden.Dat zou een nuttige discussie opleveren over belangrijke vragen in onze democratie, die wat mij betreft zou uitmonden in volledige transparantie over donaties en over politieke lobby. Maar nee, bij het OM leeft kennelijk het idee dat als je eenmaal een weg bent ingeslagen, je die weg helemaal moet uitlopen, ook als je allang kunt zien dat die weg doodloopt. Dat succesvolle Ombudspolitiek wordt geslachtofferd, is ondergeschikt. ‘Waar rook is, is vuur’ zal een deel van het publiek denken. Dag succesvolle loopbaan. Nee dus! Ik weiger bij de pakken neer te zitten. Daarvoor is de formule van oplossingsgerichte Ombudspolitiek te veelbelovend. Daarom doen we nu met een Ombudsbeweging mee aan de Tweede Kamerverkiezingen.