Politieke partijen zijn volgens de initiatiefnemers iets van de vorige eeuw, dus kunnen we nu ook voor burgerbeweging Code Oranje kiezen, en direct meepraten.
Kiezers kunnen bij de Provinciale Staten-verkiezingen in maart 2019 voor het eerst op een beweging stemmen die géén partij is. Code Oranje, een samenwerkingsverband van enkele honderden bestuurders, ondernemers, wetenschappers en actieve burgers, wil laten zien dat Nederland juist zonder politieke partijen beter af is.
De nieuwe burgerbeweging die zich donderdag presenteert, doet in ieder geval in maart in drie provincies mee: in Noord- en Zuid-Holland en Gelderland. Over drie jaar neemt ze ook landelijk deel aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Om aan een stembusrace te kunnen deelnemen, is het wettelijk niet verplicht een partij te vormen. Volgens de Kieswet mag ook een vereniging meedoen. Het losse samenwerkingsverband dat Code Oranje heet, heeft zich daarom als zodanig laten registreren.
Niet van deze tijd
Afgelopen jaren is op gemeentelijk niveau al breed geëxperimenteerd met bestuurlijke vernieuwingen waarin de politieke partijen een veel kleinere rol spelen. Slechts 2 procent van de bevolking is immers lid van een partij, en 10 procent daarvan is politiek actief. Dat betekent dat Nederland in gemeenteraden, Provinciale Staten en de Eerste en Tweede Kamer wordt vertegenwoordigd door 0,2 procent van de bevolking. Daarom kiezen sommige gemeentebesturen ervoor burgers een prominentere rol te geven bij het samenstellen van de begroting, het oplossen van maatschappelijke problemen en zelfs bij het formeren van een nieuwe college.
Ook in het buitenland is de opkomst van partijloze burgers zichtbaar. In Ierland dwongen burgers in een referendum in mei van dit jaar een soepele abortuswetgeving af en in België deed een burgerlijst (slogan: participatie en transparantie) mee aan de gemeentelijke en provinciale verkiezingen.
Volgens Bert Blase, burgemeester van Heerhugowaard en een van de initiatiefnemers van de nieuwe beweging, voldoet het democratische stelsel niet langer aan de eisen van deze tijd. Als voorbeeld geeft hij het kabinetsbesluit over de afschaffing van de dividendbelasting, afgedwongen door één politieke partij in een kabinet, terwijl 85 procent van de bevolking tegen was. Blase ziet een veel grotere rol voor burgers, die zonder tussenkomst van een politieke partij direct meebesturen.
Zijn beweging heeft aan de vooravond van de Provinciale Staten-verkiezingen bewust geen ingevuld programma. Dat wordt de komende maanden per provincie ‘van onderop’ samengesteld op basis van diepte-interviews, burgerdebatten, opinieonderzoek en digitale peilingen. Als de maatschappelijke thema’s duidelijk zijn, wordt met inwoners en deskundigen uit de samenleving naar oplossingen gezocht, waarbij steeds de grootst mogelijke meerderheden leidend zijn. Een meerderheid van de helft plus 1 behoort wat Code Oranje betreft tot het verleden.
Mocht de beweging zetels halen, dan stemt Code Oranje ook mee bij het samenstellen van de Eerste Kamer. “Dat is weliswaar het oude systeem”, aldus Blase, “waarin we het nieuwe mogelijk gaan maken.”
Logisch gevolg
Opvallend is dat de nieuwe burgerbeweging de steun krijgt van prominenten uit de politiek, maatschappelijke organisaties en het zakenleven. Zo steunt de partijloze burgemeester Annemarie Penn-te Strake van Maastricht het initiatief, en ook Herman Wijffels, oud-lid van de hoofddirectie van de Rabobank en voormalig voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER).
Wijffels noemt de nieuwe beweging een logisch gevolg van een lange periode waarin Nederland heeft geïnvesteerd in onderwijs en emancipatie. “Het huidige democratische systeem past bij de oude tijd toen we leefden in een hiërarchische industriële samenleving”, zegt hij. “Alleen de top had in die piramide beslissingsbevoegdheid en de massa mocht slechts één keer in de vier jaar haar stem uitbrengen.”
De burgers van nu kunnen volgens hem zelf oordelen en handelen, en willen bij alles de kwaliteit van hun leven bepalen. Lokale experimenten als energie-coöperaties, zelfzorg en stadsvernieuwing laten zien dat burgers daar heel goed toe in staat zijn. “Dat heeft invloed op de inrichting van onze rechtstaat en democratie. We leven nog in een onder argwaan en populisme krakende partijdemocratie, terwijl er behoefte is aan een burgerdemocratie. Nederland is toe aan een nieuwe stap in de emancipatie. Code Oranje heeft mijn stem”, aldus Wijffels, die lange tijd CDA’er was.
Ook burgemeester Penn van Maastricht steunt de beweging die de partijdemocratie wil opschudden. Zij ziet Code Oranje niet zozeer als concurrentie van de huidige politieke partijen, maar wel als een voorbeeld van hoe het anders kan, beter vooral. “We hebben de afgelopen jaren gezien hoe de partijpolitiek de breuken in de samenleving verdiepte en de afstand tot de politiek groter maakte. Deze beweging is een belangrijke toevoeging aan het systeem dat we niet moeten weggooien. Ze gaat juist bruggen slaan tussen burgers en bestuur. Het is knap dat Code Oranje niet langs de kant blijft ageren, maar ín het systeem stapt om het van binnen uit te veranderen. Ik hoop dat veel politieke partijen iets van de denkbeelden en werkwijze van de nieuwe burgerbeweging zullen oppakken.” Of ze ook op Code Oranje zal stemmen, laat Penn in het midden.
Alle kleuren steunen oranje
Opvallend is dat Code Oranje wordt omarmd door politici van allerlei kleur:
Burgemeester Fons Naterop van de gemeente Aalburg © anp
Fons Naterop (CDA), burgemeester van Aalburg
“Je kunt zeggen dat de partijpolitiek z’n langste tijd heeft gehad. Politici zitten in een cocon, afgesloten van de samenleving. Ik hoop dat de nieuwe beweging Code Oranje van de grond komt in de diverse Provinciale Staten en wellicht zelfs in de Eerste Kamer. Het is goed dat de beweging zich niet afzet tegen anderen, maar in de praktijk laat zien hoe het anders kan. Mensen houden van oplossingen. Dat zie ik ook in mijn eigen gemeente Aalburg in de overgang naar de fusiegemeente Altena. Bewoners uit de drie fuserende gemeenten kregen 150.000 euro om drie zelfgekozen icoonprojecten op het gebied van werk en zorg te financieren. Daar kwam geen politieke partij aan te pas. Wel leverde het initiatief veel creativiteit op. Hetzelfde moet gebeuren op provinciaal niveau.”
Astrid Nienhuis (VVD), burgemeester van Heemstede
“Ik merk als lokaal bestuurder heel goed de toenemende invloed van inwoners die het algemeen belang willen dienen, en in ledenaantallen een afnemende steun aan politieke partijen. Er is op veel vlakken sprake van zelforganisatie. Inwoners nemen initiatief en zoeken zelf contact met het bestuur als zij een plan willen verwezenlijken. Mooi dat Code Oranje nu op provinciaal niveau gaat experimenteren en een verbinding maakt tussen representatieve en participerende democratie. We moeten als Nederland een nieuwe balans vinden. Het Huis van Thorbecke geeft ruimte voor een nieuwe mondige inwoner die kennis van zaken heeft. Centrale vraag zou kunnen zijn: hoe kunnen we die deskundige inwoners verleiden om mee te denken over het algemeen belang. Bij deskundigheid denk ik niet alleen aan academische deskundigheid, maar ook aan ervaring. Iemand die lang in een wijk woont, is deskundige over dat gebied. Laten we die kennis gebruiken, dat kan ook een inspiratie voor bestaande politieke partijen zijn.”
Miranda de Vries, burgemeester van Etten-Leur © Peter van Trijen
Miranda de Vries (PvdA), burgemeester Etten-Leur
“Ik heb door mijn ervaringen als lokaal bestuurder geleerd: de beste ideeën ontstaan door dialoog. Als we met elkaar samenwerken, komen we echt verder. Daarom vind ik Code Oranje zo’n goed initiatief. De beweging zet zich niet af, maar opereert vanuit de wens het beter te doen. Op lokaal niveau experimenteren we nu al op grote schaal met burgerinitiatieven en burgerparticipatie. We oefenen met nieuwe strategieën en verbeteren de besluitvorming door met burgers samen te werken. Alle politieke stromingen, ook mijn eigen PvdA, kunnen daarvan leren. Maar die nieuwe aanpak moet naar een hoger plan: via een provinciaal naar een nationaal niveau. De Klimaattafels zijn een voorbeeld van het zoeken naar oplossingen voor een probleem buiten de partijpolitiek om. Die tafels zijn bij veel meer onderwerpen inzetbaar, bij elk maatschappelijk thema. Mensen dragen oplossingen aan. Laten we daar als politiek gebruik van maken.”